De periode 1830-1848 wordt in essentie afgebakend door de politieke ontwikkelingen in Frankrijk. De door het Congres van Wenen gerestaureerde heerschappij van de Bourbons in Frankrijk kwam op 27 juli 1830 ten einde en een parlementaire monarchie werd geïnstalleerd met Louis-Philippe d’Orléans aan het hoofd. In de nasleep van deze omwenteling zou België tot stand komen.
Afbeelding, Louis-Philippe d’Orléans, de ‘burgerkoning’
Toen in 1848 de Franse ‘burgerkoning’ op zijn beurt aan de kant werd gezet, dreigde een nieuwe revolutionaire storm door Europa te razen. Door een aantal tactische toegevingen vermeed de regering van de jonge Belgische staat meegezogen te worden in deze dynamiek. Hiermee gaf die in de ogen van de grote Europese mogendheden blijk van politieke volwassenheid. Al bij al hadden de grote mogendheden in 1814-1815 een onstabiel Europees landschap uitgetekend, zoals de gebeurtenissen in o.a. Frankrijk, Het Koninkrijk der Nederlanden, Polen, etc. getuigen. De doelstellingen om enerzijds ‘a balance of power’ te bewerkstelligen en anderzijds conservatieve regimes te promoten/installeren, gingen voorbij aan een aantal gistende krachten binnen de zich vormende politieke elites in de nieuwe gecreëerde entiteiten.
In het Koninkrijk der Nederlanden mondde het toenemende verzet van de belangrijkste antistromingen uit in de vorming van de Unie, ook wel het ‘monsterverbond’ genoemd, in 1827-1828. Van katholieke zijde concentreerde te tegenstand zich rond de vrijheid van godsdienst en onderwijs. Uit liberale hoek ergerde men zich in toenemende mate over het gebrek aan ministeriële verantwoordelijkheid, persvrijheid, vrijheid van vereniging en de ‘Nederlandse’ taaldwang om toegang te krijgen tot openbare functies. Ph. Raxon duidt terecht dit verbond als: ‘cette union de circonstance entre les forces politiques révolutionnaires belges’ [1] Het einde van deze ‘union de circonstance’ werd eveneens duidelijk in 1847-1848, want vanaf dan waren -met een uitzondering tussen 1855-1857- partijregeringen in België de regel.[2]
De militaire ontplooiing bij de afscheiding van ‘België’ in de zomer van 1830 was, aan beide zijden, eerder beperkt. Het Koninkrijk der Nederlanden was immers nooit een bezettingsmacht geweest in de zuidelijke landsdelen. Willem I bracht wel in eerste instantie een leger van 6.000 man en nadien een versterking van 12.000 soldaten op de voet, maar een ‘Slag om België’ kan men het moeilijk noemen. Het belangrijkste front lag op het diplomatieke slagveld tijdens de Conferentie van Londen vanaf 4 november 1830. Willem I trachtte, met succes overigens, militair zijn onderhandelingspositie te verbeteren door België opnieuw binnen te vallen op 2 augustus 1831. Deze Tiendaagse Veldtocht kon pas gestopt worden door toedoen van Franse troepen. Het Hollandse leger plooide terug maar behield de Antwerpse citadel en enkele andere forten in het grensgebied. Antwerpen, en bij uitbreiding de toegang tot de Schelde, was strategisch van cruciaal belang voor beide partijen. Pas einde december 1832 zou, opnieuw trouwens door een Brits-Frans militair initiatief, de Antwerpse citadel uit handen worden genomen van de Nederlandse troepen. Willem I bleef echter weigeren een verdrag te tekenen, totdat in maart 1838 ook voor hem de militaire kosten te hoog opliepen. Door de parlementaire behandeling in België sleepte het nog aan tot 19 april 1839 alvorens het definitieve Verdrag der XXIV Artikelen door alle partijen kon ondertekend worden.
Ten opzichte van de eerste protocollen van januari 1831 waren de voorwaarden in het finale verdrag aanzienlijk verslechterd voor België. Zeker geografisch was het nieuwe koninkrijk een stuk kleiner geworden, door de afstand van de Scheldemonding in Zeeuws-Vlaanderen en een groot stuk van Limburg en Luxemburg. Ook de financiële voorwaarden voor België werden aanzienlijk aangescherpt met naast 16/31ste van de schulden tevens de instelling van een Nederlandse tol op de scheepvaart via de Schelde.
Zonder overdrijving mag men stellen dat de eerste dagen van de Belgische Omwenteling chaotisch verliepen, niemand had blijkbaar verwacht dat de situatie op het terrein zo snel zou evolueren. De schermutselingen met het Hollandse leger in Brussel eindigden op 26 september nadat Willem I nog 12.000 man versterking had gestuurd op 23 september. Op 24 september vormde zich een Commission Administrative dat eerst uit drie leden en een dag later al uit zes leden zou bestaan. Nog een dag later, 26 september, herdoopten ze zich tot Gouvernement Provisoire en werden in de daaropvolgende dagen nog vier leden toegevoegd.
Afbeelding : Het Voorlopig Bewind, evenwel zonder Jean Nicolay die reeds op 10 oktober 1830 vervangen werd
Onder dit amalgaam van gezindten is er sprake van een zekere machtstrijd waaruit op 28 september een Comité Central van vijf personen ontstaat dat alle macht naar zich toetrekt. De vijf leden zijn :
– Louis de Potter, (republikeins) publicist verbannen onder het Koninkrijk der Nederlanden;
– Charles Rogier, van oorsprong Fransman, advocaat te Luik en van bij het begin actief betrokken bij de Commission Administrative;
– Sylvain Van de Weyer, advocaat te Brussel, verdedigde o.a. De Potter tijdens het Koninkrijk der Nederlanden;
– Félix de Mérode, telg uit een oud adellijk geslacht, zeer gematigd en belangrijke opponent van De Potter;
– Alexandre Gendebien, radicaal advocaat te Brussel, verdedigde met Van de Weyer ook De Potter voor het assisenhof.
De indruk ontstaat dat de radicale krachten in deze fase de bovenhand namen. H. Gaus verdedigt in zijn boek [3] de stelling dat de Belgische Omwenteling wel degelijk was voorbereid door A. Gendebien en medestanders, maar dat ze om evidente redenen van vervolging of represaille enige tijd op de achtergrond bleven. Ontegensprekelijk leveren de verschillende facties slag over de toekomstige organisatie van België, waarvan de onafhankelijkheid op 4 oktober uit naam van het unanieme Comité Central wordt gedecreteerd door Louis de Potter.
[1] Ph. Raxon, 1996, p. 35.
[2] De omvorming van het meerderheidsstelsel naar het stelsel van evenredigheid bij verkiezingen werd in België doorgevoerd in 1900.
[3] H. Gaus, 2007.