Nadat het Voorlopig Bewind, althans het Comité Central, de onafhankelijk had uitgeroepen op 4 oktober 1830 was het zaak om zo snel mogelijk het terrein ook te bezetten. Daartoe decreteerde men op 8 oktober de organisatie van lokale verkiezingen die zo snel als mogelijk moesten gehouden worden onder de notabelen die een niet nader bepaalde cijns of bepaald beroep uitoefenden. Hiermee wordt de gemeentelijke verkiezing eerder georganiseerd dan de algemene wetgevende daar die pas op 10 oktober werd gedecreteerd. De eigenlijke inrichting van het gemeentelijke bestuur (burgemeester, schepenen en aantal raadsleden) diende te gebeuren volgens de gangbare regelgeving. Het zou nog vijf weken duren alvorens in Schoten tot een verkiezing werd overgegaan. De onzekere uitkomst van de in eerste instantie ‘Brusselse’ omwenteling zal zeker een rol gespeeld hebben, maar de intrede van de opstandelingen in Antwerpen op 26 oktober legde de gebeurtenissen in een definitieve plooi. Donald Weber stelt dat het Voorlopig Bewind eigenlijk een oproep tot een lokale burgerlijke opstand lanceerde, omdat het decreet van 8 oktober de ‘patriotten’ opriep om zelf de lokale verkiezingen in hand te nemen als de bestaande lokale autoriteiten daaraan zouden verzuimen. [1]
Dat laatste moet het geval geweest zijn in Schoten aangezien een kleine groep eigenaars onder leiding van de familie Ullens het proces naar zich toe trekt en op 17 november een verkiezing organiseert onder de 36 meest belasten van de gemeente of ‘notabelen’ volgens de Hollandse definitie. Aan de hand van de moederrol der plaatselijke belastingen van 1829 kan men zich een beeld vormen van het electoraat bestaande uit adel, eigenaars, grote pachters, brouwers, de molenaar. Een aantal leden uit het vorige bestuur, Lucas Besseleers, Christiaan Van Santvliet, Jan Mertens en de aan de kant gezette Peter Steynen schreven zich in de nieuwe logica in. Een aantal anderen zagen de kans schoon om hun ambities vorm te geven na de Hollandse periode waarin eerder een gesloten coöptatiesysteem de regel was. Daniël Thuret en Cornelis De Bie, de twee hoofdrolspelers sinds 1817, worden afgezet hoewel de financiële afhandeling van hun mandaat heel correct verloopt.
De verkozenen zetelden voor zes jaar en specifiek is wel dat het om rechtstreeks verkozen burgemeester en schepenen gaat [2] waar later die benoemingen, en tot op vandaag nog steeds voor de burgemeester, door de Koning – dus de uitvoerende macht – dient te gebeuren. Corneel ‘Florent’ Ullens werd de eerste burgemeester bijgestaan door kosterszoon Frans J. Mannekens en Jan Mertens als schepenen. De klompenmaker Jan Mertens overleefde dus drie regimes en zetelde onafgebroken tussen 1799 en 1836 als adjunct municipaal agent, adjunct burgemeester en schepen/assesor. Daarmee werd hij de langst zetelende gemeentelijke bestuurder in de geschiedenis van Schoten. Gemeenteraadsleden waren Van Santvliet, Bresseleers, Peeters en Van Immerseel. Het vijfde lid konden we nog niet achterhalen. Gerard Besseleers wist ook nu de juiste kant te kiezen en bleef secretaris tot aan zijn dood in 1840 en Jan Baptist Ramij werd eveneens bevestigd als ontvanger.
R. Baetens vermeldt dat onmiddellijk na de verkiezingen ook een flinke burgerwacht werd samengesteld onder leiding van de broers van burgemeester Ullens, Frans Pancratius en Jacob ‘John’ Nepomucène. [3] Met R. Falter kan hier ook de vraag gesteld worden of deze burgerwacht eigenlijk wel revolutionairen waren dan wel manschappen om mogelijke plunderingen in de onstabiele situatie te beletten. [4] Het huis van de nachtwacht werd ingericht bij bakker Cornelis Breugelmans die daar 0,70 gulden per nacht voor kreeg. [5]De oudste broer Jozef A. Ullens werd in 1830 voor enkele jaren politiek op non-actief gesteld aangezien hij in de periode 1820-1830 gemeenteraadslid en schepen van de stad Antwerpen was geweest. In 1836 duikt hij weer op als provincieraadslid voor het kanton Wilrijk tot aan zijn dood in 1859. [6] Voor Antwerpen waren de jaren 1830-1832 erg verwarrend met een blijvende bezetting van de citadel door Nederlandse troepen onder leiding van generaal Chassé. Bovendien worden de stedelijke verkiezingen gewonnen door de orangisten maar Florent Van Ertborn verzaakt liever aan de functie van burgemeester. De halsstarrige houding van Willem I zal uiteindelijk leiden tot de belegering van de Antwerpse citadel door Franse troepen die medio november 1832 hun kamp opslaan in de weide omgeving.
Afbeelding : de citadel van Antwerpen
Er zijn redenen om aan te nemen dat ook in Schoten een (beperkt) aantal Franse soldaten werd gestationeerd. Vermoedelijk werd een ‘corps de garde’ geïnstalleerd in de dorpsschool die in 1834 daarom moet worden herbouwd, snel nadat in 1831 al aanzienlijke verbeteringswerken werden uitgevoerd. [7] In 1834 krijgen de buurmannen Peter Block en Jan Baptist Geuns, respectievelijk herbergier en smid in de dorpskern, een restitutie voor kosten veroorzaakt door Franse soldaten. In 1839 lezen we in de gemeenterekeningen een bedrag van 354,78 frank “ontfangen voor geleverde corps de garde aan het fransch leger in 1832” vanwege de hogere overheid. [8]
De overgang naar het ‘Belgische’ tijdperk ging dus toch weer gepaard met moeilijke levensomstandigheden. Het dagelijkse leven werd door politiek-militaire gebeurtenissen ontwricht met werkloosheid, voedseltekort en ziekte tot gevolg. Cholera brak in Antwerpen en omgeving weer uit in 1832 en nog in 1833 werd in Schoten 225,57 frank uitgetrokken (=6,2% van uitgavenbudget) voor “levering van objecten voor bestrijding van cholera”.[9]
[1] D. Weber, 2003, p. 313.
[2] Ibidem.
[3] R. Baetens, 1982, p. 43.
[4] R. Falter, 2005.
[5] GADC, GR 1831.
[6] Steve Heylen en Hanne Van Herck. Joseph Ullens-Van den Cruyse (1792-1859). In ODIS – Database Intermediary Structures Flanders[online]. 16 januari 2001. Record Last Modified Date : 16 januari 2010. Record no. 54. Available from World Wide Web: <http://www.odis.be>.
[7] GADC, GR 1831 en 1834.
[8] GADC, GR 1839.
[9] GADC, GR 1833.